Kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum (ASS) kunnen verschillende problemen ondervinden in de klas.
Autisme is een stoornis met verschillende kanten.
- Kinderen met ASS zijn veel gevoeliger voor indrukken dan anderen.
- Ze letten veel op de details van de lesstof en weinig op de overkoepelende context.
- Ze kunnen moeite hebben met het overschakelen naar nieuwe situaties en het wennen aan een nieuwe omgeving of nieuwe onderwerpen.
- De intellectuele ontwikkeling loopt vaak jaren voor op de sociale ontwikkeling.
- Buiten de klas hebben deze kinderen soms moeite om zich sociaal te handhaven binnen een groep en om de subtiele sociale regels daarin te begrijpen. Pestgedrag of sociale isolatie kan het gevolg zijn.
Als docent kan het dus een uitdaging zijn om les te geven op een manier die voor deze kinderen begrijpelijk is en die rekening houdt met hun beperkingen, maar ook met hun speciale vermogens. Ook kan bijscholing bekostigd worden met een Qeld.com bedrijfslening, waarmee docenten cursussen kunnen volgen. We noemen hier een aantal tips om les te geven aan deze leerlingen.
Zorg voor een prikkelarme omgeving
Een rustige klas zonder veel gepraat, harde geluiden en storende factoren is gunstig voor deze kinderen. De meeste soorten prikkels komen namelijk ongefilterd binnen bij kinderen met autisme en kunnen leiden tot verwarring, vermoeidheid en boosheid, waardoor de lesstof minder goed wordt opgenomen.
Geef houvast
Kinderen met autisme zijn gebaat bij duidelijke roosters, schema’s en tijdsplanningen. Ze willen bijvoorbeeld vaak weten hoe laat het is, willen de exacte details weten van de eisen aan een opdracht, en plannen ver vooruit. Je kunt daarin tegemoet door concrete tijdstippen te noemen waarop wat gaat gebeuren. Schrijf een planning of een opdracht bij voorkeur op. Kinderen met ASS zijn veelal beelddenkers – plaatjes, schema’s, diagrammen en filmpjes kunnen enorm helpen om een boodschap over te brengen.
Wees duidelijk
Kinderen met ASS zijn slechter in het begrijpen van woordspelingen, populaire uitdrukkingen, sarcasme en vaag taalgebruik dan andere kinderen. Probeer zo duidelijk mogelijk te benoemen wat je van het kind verwacht. Benoem ook ongewenst gedrag en geef aan wat het gewenste gedrag is. Na een klassikale uitleg kan je eventueel het kind apart nemen om te vragen of het hem of haar duidelijk is wat er verwacht wordt.
Wees geduldig
Geef kinderen met autisme tijd om zich aan te passen. Door de vergrote prikkelgevoeligheid is het voor kinderen moeilijker om te reageren op veranderingen. Zo kunnen ze de neiging hebben om te schrikken en om direct “nee” te zeggen. Ga daar niet meteen tegenin: dat kan leiden tot een welles-nietes-discussie. Geef het kind liever even de tijd – zo kan het de voorgestelde verandering of nieuwe activiteit laten bezinken. Daarna kan je erop terugkomen: de kans is groot dat het kind het inmiddels mentaal heeft kunnen verwerken en de opdracht alsnog uitvoert.